3.2 Onderwijs en jeugd

Onderwijspand Talentum
In de begroting 2021 is rekening gehouden met de afboeking van de onderwijspanden van Talentum en Trivium. Voor Talentum heeft dit echter vertraging opgelopen, waardoor de buiten gebruik stelling niet heeft plaatsgevonden in 2021 en de boekwaarde niet is afgeboekt. Deze afboeking was wel begroot, wat leidt tot een voordeel van € 662.136. De storting van de vrijvallende kapitaallasten voor € 37.517 aan/in de reserve toekomstige vervangingsinvesteringen hebben daardoor ook niet plaatsgevonden.

De reguliere afschrijving van € 29.800 op het Trivium heeft in 2021 nog plaatsgevonden. De afboeking ten laste van de reserve was daardoor € 29.800 lager dan geraamd. De storting van de (minder) vrijvallende afschrijvingslasten was ook € 29.800 lager. Per saldo heeft dit dus geen budgettair effect.

Gymnastiekonderwijs

Voor de klokurenvergoeding aan SRO voor het gebruik van sportaccommodaties door scholen is een lager bedrag aan lasten gerealiseerd dan in de begroting opgenomen. Dit leidt tot een voordeel van € 489.000.

Bijdrage Onderwijscoöperatie

Elk jaar stelt de gemeente een bijdrage beschikbaar aan de coöperatie, zodat zij uitvoering kan geven aan de zorgplicht voor onderwijshuisvesting. De definitieve bijdrage 2020 op basis van het werkelijke prijspeil en de aangepaste bijdrage 2021 vallen hoger uit dan opgenomen in de begroting. Dit leidt tot een nadeel van € 199.000 in 2021.

Akoestiek vraagstuk Icoon

In 2021 is er een bijdrage geleverd aan het oplossen van het Akoestiek vraagstuk bij het Icoon. Deze lasten zijn niet in de begroting opgenomen en leiden daardoor tot een nadeel van        € 134.000.

MFA de Veencampus

De werkelijke (eigenaars)lasten en baten in verband met MFA De Veencampus zijn verantwoord op programma 1.2 Ruimtelijke ontwikkeling in 2021. Hierdoor is er op programma 1.2 (per saldo) een lichte overschrijding die wordt gedekt uit de onderbesteding op programma 3.2 onderwijs.

(Tijdelijke) onderwijshuisvesting

Voor tijdelijke onderwijshuisvesting zijn zowel de lasten lager als ook de bijdrage vanuit de scholen hoger dan geraamd. Dit levert een voordeel op voor zowel de lasten als de baten met een totaal voordeel van € 150.000.

Onderwijsachterstanden

In 2021 zijn er lagere lasten gerealiseerd dan begroot op onderwijsachterstanden. Door corona zijn er minder subsidie aanvragen ingediend. Ook is er door instellingen voorgesorteerd op subsidies vanuit het Nationaal Programma Onderwijs. Per saldo zijn er hierdoor in 2021 € 709.000 lagere lasten gerealiseerd op onderwijsachterstanden.

Personele lasten

Mutaties in de formatie leiden tot afwijkingen op de personele lasten en baten. De lasten zijn in 2021 € 225.000 lager; de baten zijn € 13.000 hoger.

Investeringsfonds onderwijs

Op grond van het coalitieakkoord zijn tot en met 2022 extra middelen beschikbaar gesteld voor het investeringsfonds onderwijs (en economie). Bij de zomerrapportage is aangegeven dat mede door corona en ook door personeelskrapte het lastig is om samen met het werkveld deze beschikbare budgetten volledig te besteden. Dit te meer daar in 2021 bij de begroting extra middelen beschikbaar waren gesteld. Voor onderwijs zijn de lasten € 671.000 lager dan opgenomen in de begroting.

Reserve toekomstige vervangingsinvesteringen

Conform raadsbesluit Investeringsplanningen onderwijshuisvesting van maart 2020 is in de begroting 2021 rekening gehouden met de afboeking van de boekwaarde van twee onderwijspanden (Talentum ad € 662.136 en Trivium ad € 831.917) ten laste van de reserve toekomstige vervangingsinvesteringen. In 2021 is echter alleen Trivium gesloopt. De onttrekking van de boekwaarde van Talentum en de storting van de vrijvallende kapitaallasten aan/in de reserve toekomstige vervangingsinvesteringen heeft daardoor niet plaatsgevonden. Dit levert een incidenteel nadeel van             € 662.136 aan de batenzijde en een incidenteel voordeel van       € 37.517 aan de lastenzijde op.
Daarnaast heeft de reguliere afschrijving van € 29.800 op het Trivum in 2021 nog plaatsgevonden. De afboeking ten laste van de reserve was daardoor € 29.800 lager dan geraamd. De storting van de (minder) vrijvallende afschrijvingslasten was ook € 29.800 lager. Per saldo heeft dit dus geen budgettair effect.