De jaarrekening sluit met een overschot van € 52,1 miljoen. Dat is meer dan we bij de begroting verwacht hadden. Voor een verklaring van dit saldo verwijzen we u naar het onderdeel 'Financieel resultaat 2021' in het onderdeel 'Jaarrekening'. Corrigerend voor incidentele posten is er in 2021 sprake van een positief structureel saldo van 6,7%. De reden van deze stijging ten opzichte van de begroting, is dat we in het loop van het jaar veel geld via het gemeentefonds hebben ontvangen voor taken die we uit moeten voeren voor het Rijk. Geld in het gemeentefonds wordt door de wetgever altijd als 'structureel' betiteld, vandaar dat het structurele saldo bij de jaarrekening beduidend hoger ligt dan we bij de begroting ingeschat hebben. De weerstandsratio komt uit op 1,2 en valt daarmee binnen de bandbreedte die uw Raad heeft meegegeven. Dit is iets hoger dan geraamd bij de begroting. Parallel aan het aanbieden van deze jaarstukken treft u ook een voorstel aan ter bestemming van het rekeningresultaat. Wanneer dit conform voorstel bestemd zou worden, resteert er een bedrag van ongeveer € 36 mljoen dat we toevoegen aan de saldireserve. Dat leidt dan tot een weerstandsratio (bij een gelijkblijvend risicoprofiel) van ongeveer 2,1.
De schuldquote is gedaald, omdat het totaal van baten en lasten bij de jaarrekening hoger was dan bij de begroting (wat deels weer te danken is aan de extra middelen die we via het gemeentefonds hebben ontvangen). De stijging van de solvabiliteit komt door het rekeningresultaat dat formeel tot het eigen vermogen behoort.
De overige financiële ijkpunten bewegen zich rond het niveau van de begroting 2021 of jaarrekening 2020. Het EMU-saldo laat echter een grote sprong zien van € 19,7 miljoen negatief naar € 38,2 miljoen positief. Ons College stuurt op een sluitende begroting in termen van baten en lasten en niet op een sluitende begroting op kasbasis, waar het EMU-saldo op ziet. Vandaar dat dit EMU-saldo in de jaarrekening vaak afwijkt van het geraamde EMU-saldo uit de begroting.
Tabel: JP.01 IJkpunten
IJkpunten | Eenheid | Werkelijk 2020 | Begroting 2021 primitief | Werkelijk 2021 | Norm / | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Stabiliteit | 1. | Ontwikkeling van saldo van baten en lasten | € mln. | 9,7 | -3,8 | 52,1 | > = 0 |
2. | Structureel exploitatiesaldo *1 | % | 1,6% | 0,7% | 6,7% | 0 - 1% v.d. begrotingsomvang | |
3. | Saldo van baten en lasten | € mln. | 6,1 | n.v.t. | 49,6 | n.v.t | |
Weerbaarheid | 4. | Weerstandsvermogen | ratio | 1,5 | 1,0 | 1,2 | 1,2 - 1,5 |
5. | Netto-schuldquote *2 | % | 53,7% | 75,1% | 43,5% | 100% | |
5b. | Gecorrigeerde netto-schuldquote *2 | % | 45,1% | 65,5% | 37,2% | n.v.t. | |
6. | Solvabiliteit | % | 25,6% | 18,2% | 30,9% | 20% | |
Flexibiliteit | 7. | Netto-rentequote | % | 1,4% | 1,4% | 1,2% | n.v.t. |
8. | Afschrijvingslasten *1 | % | 2,9% | 3,7% | 2,9% | n.v.t. | |
9. | Belastingcapaciteit | % | 99,8% | 110,4% | 105,7% | n.v.t. | |
10. | Onbenutte belastingcapaciteit | € mln. | 3,2 | 2,1 | 4,1 | n.v.t. | |
Overige | 11. | EMU-saldo | € mln. | 9,8 | -19,7 | 38,2 | n.v.t. |
verplichte | 12. | Grondexploitatie *1 | % | 13,3% | 11,6% | 8,7% | n.v.t. |
indicatoren | 13. | Kasgeldlimiet | € mln. | 47,3 | 47,9 | 47,9 | n.v.t. |
14. | Renterisiconorm | € mln. | 111,3 | 112,6 | 112,6 | n.v.t. | |
15. | Overhead *1 | % | 7,0% | 8,9% | 7,2% | n.v.t. |
*1 Conform het raadsbesluit ijkpunten (februari 2020) wordt dit ijkpunt vanaf de jaarstukken 2019 berekend o.b.v. het totaal van de baten exclusief reservemutaties.
*2 Met de jaarstukken 2020 zijn de berekeningsmethoden voor de netto schuldquote en de gecorrigeerde netto schuldquote herzien. Voor de vergelijkbaarheid zijn de netto schuldquote en gecorrigeerde netto schuldquote in de kolom primitieve begroting 2021 herberekend op basis van deze herziene berekeningsmethoden.